Over deze Jan Hoogzaad is zoveel bekend dat er een apart artikel in de rubriek verhalen aan hem wordt gewijd.
Uit de akte van 4 maart 1857 blijkt dat Jan, die dan koopman is, een schuld van ƒ 2.000,-- heeft aan Neeltje Kunst. In 1859 is Jan rentenier en verkoopt hij land voor ƒ 8.537,-- aan Klaas Appelman en voor € 2.000,-- land aan Cornelis Trompetter. Ook al is het totaal vermogen van Jan en Geertje op dat moment niet bekend, zal het toch wel zo’n ƒ 25.000,-- geweest zijn. Daarvan is de huidige waarde € 232.000.--. Van 1 februari 1859 tot 10 juli 1861 wonen Jan en Geertje in Hoorn op het Grote Noord. Jan heeft een huis met erf gekocht en is koopman in ijzerwaren.

Op 9 april 1861 verschijnt er een advertentie in de krant. Schuldeisers worden verzocht zich te melden bij notaris Mr. J.A. Haakman. Jan is failliet en verliest ongetwijfeld een deel van zijn vermogen, maar laat zich niet uit het veld slaan. Jammer genoeg is er over een openbare verkoop van de inboedel en zijn financiële toestand niets te vinden. Het stadje Hoorn is gewoon te klein voor deze “grote zakenman” en hij verhuist op 10 juli 1861 met Geertje naar Amsterdam. Ook daar begint hij weer als koopman in ijzerwaren. In deze grote stad is het stel niet altijd te traceren. Op 17 juli 1861 vestigen ze zich op de Kerkstraat 600. Vijf maanden later zijn ze te vinden op de Engekapelstraat 272 en daarna, zijn ze een tijdje spoorloos, totdat Jan, zonder beroep, en Geertje op 28 april 1863 weer in Hoorn opduiken en zich eerst op Oude turfhaven 389 vestigen, daarna op Kuil 123 en tenslotte op Grote Oost 333. In deze Hoornse periode is Jan in dienst van het brandwezen en heeft de taak om de voorslang te bedienen. Hij staat bij brand vooraan.
Op 14 februari 1865 gaan ze naar Heerhugowaard. Jan heeft dan het gezamenlijke vermogen er doorheen gejast en gaat werken zoals hij ooit begonnen was: hij is weer dagloner. Negen maanden later vertrekken ze naar Schagen. Jan is dan 41 en Geertje 70 jaar oud. Eerst is Jan nog een tijdje dagloner, maar later vindt hij een baantje bij de HSM, de Hollandsche Spoorweg-Maatschappij, en wordt spoorwegwachter. Vier jaar later overlijdt Geertje op 74 jarige leeftijd en vertrekt Jan naar Zijpe. Hij zal zijn verdere leven spoorwegwachter zijn. Eerst in Schagen en daarna in 1870 in Anna Paulowna. Daar leert hij een collega kennen die Jan de Ruiter heet. Over deze Jan moet iets meer verteld worden. Later wordt dat wel duidelijk. Jan is getrouwd en heeft vier kinderen, twee jongens en twee meisjes. Het oudste meisje wordt nog geen jaar oud. Begin 1873 overlijdt Trijntje de Ruiter, de vrouw van Jan. Weduwnaar Jan Hoogzaad, weduwnaar Jan de Ruiter en zijn dochter Antje vertrekken allen op 25 juni 1874 naar Utrecht. Met z’n drieën gaan ze op de Biltstraat 69e. De beide Jannen gaan bij de NSM werken. Jan raakt verkikkerd op Antje en ruim een jaar later trouwen ze en vestigen zich weer gedrieën op de Ezelsdijk 225b. Een huis met meer privacy voor het pasgetrouwde stel.
Datum |
Functie |
Standplaats |
Dagloon |
20 dec 1865 |
Wachter |
N. Holl. Staatsspoor |
ƒ 1,-- |
2 jun 1877 |
Wachter |
Hilversum-Utrecht |
ƒ 1,15 |
10 mei 1884 |
Wachter |
Hilversum-Utrecht |
ƒ 1,25 |
Jan en Antje overlijden beiden in Utrecht resp. in 1891 en in 1907. Daarna gaan de drie kinderen naar Arnhem. Maartje vertrekt als eerste in 1915 gevolgd door letterzetter Willem en hoofdstrijkster Trijntje die beiden in 1919 naar Arnhem gaan.
Theo was weduwnaar en heeft uit zijn eerste huwelijk twee kinderen.