Mina Hoogzaad 1877 – 1943
Wijbosch 12 Sept. 1928
Beste Willem !
U moet het mij niet kwalijk nemen, als dat ik u niet vroeger geschreven heb. U weet wel als dat Jo Zaterdag met Sjef en Johan* naar Kevelaar gefietst zijn, en Zondag zijn ze over Venraij terug gekomen. Zij waren er hartelijk ontvangen om zeven uur fietse pas uit Venray. Het was bijna 10 uur voor zij thuis ware, dus de Zondag avont was al weer voorbij. Miet was Zondag middag rond geweest voor de Kinsheid, de laatste Zondag van September is het hier Kinsheid. Miet had al een brief klaar voor Oom Bert, toch heeft hem niet gepost, daar ik een paar dagen niet lekker geweest ben, zeide Vader U moet maar is een paar dagen wachten, tot Moeder weer beter is, en nu de kleintjes weg zijn, vind zij het thuis, ook wel rustiger, en nu zal zij welligt wel niet meer weg gaan. De kinderen zijn weer blij vertrokken, A. v. Veghel had haar met auto weg gebragt, Miet, Mina v d Schoot, Antonet en Bets hebben haar weg gebragt. Henri was ook weer blij dat hij weg kon komen. Hij heeft alweer als volgens gewoonte een kaart geschreven, dat hij wat vergeten had. Doch U moet maar met Spoorenberg sturen en doet er maar wat appels en pere bij Wim U kent dat wel, he. Maandag middag kregen wij een kaart van Antoon voorstellende de boot waar Antoon met vertrokken is. Hij was toen 25 uur op zee, en kon de kust van Afrika nog niet in ‘t zicht krijgen; schrijft hij, ook melt hij: ik ben zoo gezond al een kip, maar laat toch eens gouw iets hooren, hoe of het bij ons thuis allemaal is: U begrijpt wel Willem, ik ben maandag avont maar direk aan ’t schrijven gegaan, en hem zoo het een en het andere, verteld.
Namelijk, dat ik geen vijf minuten bedroefd geweest ben over zijn vertrek. Want dat ik mij gevoel, als een van de gelukkigste der Moeders, die haar 1ste kind, voor zoo’n, H. roeping mag ten offer brengen. In de goede hoop, dat dit de zegen over u Willem en ook over onze andere kindere mag brengen. Willem als U hoort vloeken, moet U maar zachjes een schietgebed prevelen. Zeg b.v. Zoet Hart van Jezus, ontferm U over die arme Zondaars: O dit is O.L. Heer zoo aangenaam, Willem ik heb het zelf ondervonden; weken lang was ik bang voor die laatste oogenblikke voor het vertrek van Antoon, duizdmaal, heb ik zoo maar in mij zelve gezegd, Zoet Hart van Jezus sterkt mij; en boven ieders verwachting was ik bijna de sterkste van alle, dus Liefe jongen neemt in al Uwe moeilijkheden Uwe toevlucht tot het Goddelijk Hart, en tot de H Communie en U zal in alle wederwaardigheden des Levens gelukkig zijn; neemt deze kleine wenken van Uwe Moeder goed ter harten, en na U hierbij mijne zegen † gegeven te hebben verblijf ik met meeste liefde en toewijding.
Uwe Moeder.
* = Sjef en Johan Duffhues